
Toen de hele wereld panisch achter het raam kroop, de thuiswerkplek installeerde en voor een paar maanden toiletpapier aan het hamsteren was, hield één bedrijfstak het hoofd koel: de vuilnisophaaldienst.
Deze mannen en vrouwen gaan altijd door. Weer of geen weer. Ook in coronatijd. Sterker nog, ze kregen het drukker dan ooit. Het applaus dat meermaals klonk voor het zorgpersoneel, viel deze groep niet ten deel. Ze voelen zich ook niet ondergewaardeerd, ze zijn niet op zoek naar een compliment. Ze doen gewoon hun werk. Bescheiden harde werkers.
Wanneer je op Google zoekt naar de woorden “vuilnismannen en -vrouwen en staken” komt er weinig in beeld. vuilnismannen en -vrouwen zeuren niet.
Een hele tijd geleden stelde ik mij de vraag hoe schadelijk het werk is voor de gezondheid. Sinds de gesloten vuilniszakken zijn verdwenen en de rolcontainers in het straatbeeld zijn verschenen wordt de rug misschien minder belast, maar worden vuilnismannen en -vrouwen volgens mij veel meer blootgesteld aan viezigheid.
Tijdens het rollen van de bak naar de vuilniswagen is er nog niets aan de hand, maar zodra de bak wordt geleegd en de klep opent, dan komt er vrijwel bij iedere bak een stofwolk vrij. Ik stel mij voor dat het kan gaan om onschuldig kattenbakgrind, alhoewel dat ook niet fris is, maar ook kapot glas, asbest, medicatie, bedorven of rotte producten, allerlei schimmels. Dat wordt elke dag weer ingeademd. Continue. Dat kan toch niet gezond zijn?
Een tijdje geleden was er wel wat commotie over de damp van diesel die vuilnismannen en -vrouwen achter de wagens inademen, maar over de constante stofwolken met onbekende inhoud, daar hoor je niemand over. Vuilnismannen en -vrouwen zullen ’s avonds regelmatig zwarte troep uit hun neus halen.
Wat zijn de gevolgen op de lange termijn? Is het niet noodzakelijk om met mondbescherming de containers te legen? En wordt het niet op de laatste plaats tijd om alle vuilnismannen en -vrouwen in Nederland alsnog een groot applaus te geven?
Geef een reactie